Hennie van der Most
Hennie van der Most is geboren op 23 maart 1950 te Slagharen als boerenzoon. Na diverse baantjes begon hij in 1974 begon hij een handel in oud ijzer. Zijn recreatieondernemingen zijn ontstaan uit een privé-zwembad met sauna in zijn schuur in Slagharen. De hele buurt mocht er tegen betaling gebruik van maken, maar de gemeente Hardenberg verbood hem zijn schuur voor publiek open te stellen. In 1980 kocht Van der Most daarom een leegstaande bontweverij in zijn woonplaats Slagharen om daar zwem- en saunacentrum De Bonte Wever van te maken. Diverse andere projecten zouden volgen. Hierbij koopt hij vaak oude bedrijfspanden aan en bouwt ze om tot een horeca- en amusementsgelegenheid met gunstige prijs/kwaliteitverhoudingen.
Hennie van der Most vindt dat er te veel ambtelijke regels en langdurige processen zijn. Zelfstandige ondernemers zijn daardoor ondergesneeuwd, terwijl deze groep wel de motor is van de economie. Nationaal en internationaal. Die mening maakt hij samen met zijn DGA businessclub graag bekend. In Den Haag, maar ook tijdens toespraken in het land. Graag krijgt Hennie nog meer volgers in zijn denken om de Nederlandse economie weer uit het slop te trekken. Strijdlustig trekt hij daarom door het land om lezingen te houden waarin ondernemers worden neergezet als de spil van de economie. Zij zorgen voor een zeer groot deel voor de werkgelegenheid en innovatie. Zijn kijk op de economie spreidt zich uit van financiering door banken tot de herintroductie van de befaamde LTS.
Van ‘handjes’ kun je wel ‘praters’ maken, maar van ‘praters’ geen ‘handjes’ is inmiddels de gevleugelde uitspraak van Hennie. Hij pleit daarom voor investering in Lager Technisch Onderwijs. Want als straks de economie weer op gang komt, dan zitten we verlegen om de handjes. “Natuurlijk zijn er ook praters nodig, maar bedenk goed dat de waarde uiteindelijk gemaakt wordt door de handjes. De praters maken de toegevoegde waarde. Teveel praters zorgen voor meer bureaucratie, en dat werkt uiteindelijk alleen maar kostenverhogend.” Daarmee doelt hij op de grote bedrijven en overheidsorganisaties. Veel tijd en dus geld gaat verloren door oeverloze vergaderingen, besluitvormingstrajecten en werk- en klankbordgroepen.